Groendaken / Meer diverse beplanting nodig
Bij de aanleg van een groen dak dient men verder te kijken dan alleen de standaardlijst met vetplanten, mossen en kruiden. Ook mediterrane planten komen daarvoor in aanmerking.Dat schrijft Carmen Van Mechelen (KU Leuven) in haar doctoraat over een meer diverse beplanting van groendaken. Planten op groendaken moeten vooral bestand zijn tegen de extreme weersomstandigheden, zoals in de zomer als de temperaturen oplopen en het droog is. Bedrijven die groendaken aanleggen, hanteren momenteel slechts een beperkte plantenlijst, met vooral vetplanten die veel vocht vasthouden en voor schaduw zorgen. Die lijst moet volgens Van Mechelen uitgebreid worden, onder meer voor de biodiversiteit die het functioneren van het ecosysteem verbetert.
Op 20 locaties in het zuiden van Frankrijk verzamelde ze 372 plantjes die hiervoor in aanmerking komen. “Naast vetplantjes en kruidachtigen ging het ook om veel eenjarigen, waaronder grassen, anjers en kruisbloemen. Bij voldoende licht en regen komen ze massaal uit. Ze zorgen voor kleurrijke bloemen, produceren veel zaden en sterven daarna. De droge perioden overbruggen ze als zaad. Dat maakt dat deze eenjarigen een goede buffer zijn in extreme weersomstandigheden. Als andere planten de droogte niet overleven, zullen de eenjarigen de lege ruimte vullen. Dat maakt ze ook interessant op een groendak, waar ze nu zelden gebruikt worden.”
Van de klassieke groendakenlijst en de mediterrane lijst selecteerde Van Mechelen 18 plantensoorten om twee jaar mee te experimenteren: “We hebben die planten gezaaid, zowel op een groendak hier in Leuven als op een dak van de universiteit van Avignon, met op beide locaties een deel in de schaduw en een deel in de volle zon, en drie diktes van ondergrond. In Avignon verliep het kiemen wat vlotter, maar stond het groendak er tijdens de zomer kaler bij. Schaduw of zon maakte niet zoveel uit, wel de ondergrond: zowel hier als in Frankrijk hadden we de beste resultaten op de dikste laag met 10 centimeter substraat in combinatie met een watervasthoudende mousse. Die dikkere laag is ook belangrijk voor de groei van de eenjarige planten.”
“Je moet de dynamiek van de natuur volgen”, voegt Van Mechelen toe. “We zagen op onze groendaken spontaan 33 soorten onkruid opduiken. Dat onkruid maakt deel uit van het ecosysteem: het sterft af bij droogte en verrijkt de bodem. Zolang het onschadelijk is – en bijvoorbeeld niet te diep wortelt – is het dus interessant om het te laten staan. Maar mensen controleren graag wat er groeit. Bij de jaarlijkse onderhoudsbeurt van groendaken is men nogal snel geneigd om onkruid uit te trekken. Of nog wat bij te sproeien bij droogte. Maar sproeien is in ons klimaat enkel nodig in de beginfase van een groendak. Dorre, kale plekken horen er af en toe bij, ook al ziet het er niet mooi uit. We moeten leren de natuur haar gang te laten gaan.”
Bron: KU Leuven