©Udenhout Trees

Boom in de kijker: Tilia mongolica ‘Buda’

De Tilia mongolica ‘Buda’ werd eind jaren ’90 door Boomkwekerij Udenhout ontdekt tijdens een bezoek aan de universiteit van Boedapest. De naam ‘Buda’ verwijst dan ook naar deze Hongaarse stad. De Mongoolse linde vindt zijn oorsprong in de bergen van Noord-China, langs de grens met Mongolië en de Amoer, waar hij op grote hoogte gedijt. Deze boom werd ontdekt door de Russische botanicus Carl Johann Maximovich (1827-1891) en rond 1870 in Europa geïntroduceerd.

De straatboom die oogt als een esdoorn en ruikt als de zomer

Deze Tilia is zeer winterhard. Het bronsrode jonge blad doet denken aan dat van een esdoorn, met een breedte en lengte die gelijk zijn, gekartelde randen en 3- tot 5-lobbige vormen. Vooral op de jonge, groeikrachtige scheuten verschijnen bladeren met vijf lobben. De glanzende, donkergroene bladeren zijn zeer gezond en vrij van bladluis, waardoor de boom geen last heeft van druipende honingdauw, de plakkerige substantie die door bladluizen wordt afgescheiden. Laat in de herfst verkleuren de bladeren prachtig botergeel.


In juni bloeit de boom met geelwitte, sterk geurende bloemen, wat hem tot een echte bijenboom maakt. De Tilia mongolica ‘Buda’ ontwikkelt een elegante, opgaande piramidale kroon met dunne, afhangende bruinrode twijgen. Met een hoogte van 12 tot 15 meter en een breedte van 6 tot 7 meter is deze boom uitermate geschikt als straat- of laanboom, maar ook als solitair. De soepele twijgen maken hem daarnaast zeer geschikt als leilinde. Hij groeit goed op alle grondsoorten en verdraagt droogte uitstekend.

©Udenhout Trees

www.udenhout-trees.nl


Tekst en foto’s: Udenhout Trees