Wie betaalt al die verdorde planten? Uw tuinman
Door de droogte moeten tuinaannemers heel wat pas gezette planten vervangen. En daar hebben de meesten geen verzekering voor.
Een tuin is keihard genieten, zo weten de tuinaannemers. Maar de tuinen die ze in het voorjaar aangelegd hebben, zijn dat iets minder. Veel pas ingezaaide grasperken of bloemenweides of aangeplante struiken en bomen hebben de twee hittegolven – en het bijbehorende sproeiverbod – niet overleefd.
In veel gevallen is het de tuinaannemer die zal opdraaien voor de afgestorven planten. Veel tuinaannemers geven immers één jaar plantgarantie. Daarin staat dat de planten die het eerste jaar niet overleven, vervangen worden. Die garantie is doorgaans verplicht bij openbare werken, maar is ook bij private tuinen gebruikelijk.
Kleine lettertjes
Hoe groot de schade is, zal de komende weken moeten blijken. Maar zeker is dat die uitzonderlijk zal zijn. Veel tuinaannemers houden dan ook hun hart vast. ‘Wij hebben bomen geplant langs een nieuwe tramlijn in Antwerpen. Dat gaat om honderden bomen. Over enkele weken zullen we weten of ze het overleefd hebben’, zegt Peter Loyens, algemeen directeur van Krinkels, marktleider voor groenaanleg in publieke ruimtes en grote private tuinen.
Als tuinaannemers de planten daadwerkelijk moeten vervangen, kunnen ze de kosten niet afwentelen op hun verzekeraar. ‘Het gebeurt maar heel zelden dat een tuinaannemer hiervoor een verzekering neemt’, zegt Yves Heirman, directeur van de Belgische Federatie van Groenvoorzieners. ‘Het risico is immers moeilijk kwantificeerbaar, waardoor de premies zo hoog liggen, dat het niet meer interessant is.’
De sectorfederatie raadt tuinaannemers daarom aan de plantgarantie af te zwakken in de kleine letters van het contract. ‘Een mogelijkheid is om te bepalen dat de garantie niet geldt in uitzonderlijke situaties, zoals een lange droogteperiode’, zegt Heirman.
Maar zelfs als een tuinaannemer zijn garantie beperkt, staat hij relatief zwak. Veel tuinaannemers moeten het immers van mond-tot-mondreclame hebben en ontevreden klanten kunnen ze missen als kiespijn.
Bij openbare werken zijn kleine lettertjes geen optie. ‘Het standaardbestek legt sowieso 100 procent van het risico bij de aannemer’, zegt Loyens.
Geen rampenfonds
Volgens de Belgische Federatie voor Groenvoorzieners maken planten doorgaans zo’n 25 procent uit van de factuur. ‘Maar uiteraard hebben aannemers ook werk om nieuwe planten te zetten. Daarom dreigt het financieel een zware pil te worden.’
Daar komt bij dat de inkomsten door de hitte sowieso al lager zullen liggen. ‘Wij doen ook veel maaiwerken, maar onze zitmaaiers stonden bijna allemaal stil’, zegt Loyens. ‘We hebben mensen naar huis moeten sturen door “weerverlet”, wat normaal alleen voorkomt in de winterperiode.’
Loyens hoopt dat de overheid tussenkomt in de bijkomende kosten van de droogte, maar veel hoop heeft hij niet. ‘Wij zijn de landbouw niet, hé. Voor hen worden vaak uitzonderlijke maatregelen genomen, die ook terecht zijn. Maar voor ons zal dit niet makkelijk zijn.’
Bij de sectorfederatie staat de telefoon niet stil, maar Heirman moet de tuinaannemers ontgoochelen: ze komen voorlopig niet in aanmerking voor een tussenkomst door het rampenfonds.
Hoeveel tuinaannemers financieel in de problemen dreigen te komen, is nog niet in te schatten. Maar Heirman vindt dat ze ook in eigen boezem moeten kijken. ‘In onze communicatie leggen wij sterk de nadruk op prijscalculatie. Als je een garantie geeft, weet dan dat je ook een kost draagt. Tuinaanneming zit in de lift, maar trekt ook veel opportunisten aan die niet nadenken over de prijs.’
Bron: De Standaard