Welke planten zijn giftig voor landbouwhuisdieren? [VIDEO]

Occasioneel komt het voor dat –vooral grazende- landbouwhuisdieren vergiftigd worden doordat ze giftige planten eten. In een recent verleden kwam deze problematiek onder de aandacht door de link tussen vergiftigde paarden en de opname van jacobskruiskruid. Vergiftigingen beperken zich echter niet tot deze specifieke plant of diersoort. Het risico blijkt vooral hoger bij hooi afkomstig van niet-professionele landbouwkundige uitbating zoals natuurgebieden of particuliere weides en tuinen. Het Departement Landbouw en Visserij waarschuwt voor giftige planten in weides of hooi voor landbouwdieren.

Of een plant giftig is voor een dier hangt af van verschillende factoren. Sommige diersoorten zijn gevoeliger dan andere. Zo beschikken herkauwers over een pens waar het voeder voorverteerd wordt zodat sommige gifstoffen worden afgebroken. Tegelijkertijd zorgt de pens voor een buffer waardoor gifstoffen worden verdund. Om die reden zijn éénmagigen zoals paarden vaak gevoeliger voor vergiftiging. Ook gewicht speelt een rol: zwaardere dieren zullen meer gifstoffen kunnen verdragen vooraleer een effect optreedt in vergelijking met lichtere dieren. Zwaardere dieren kunnen daarentegen meer voeder opnemen waardoor ze een groter risico lopen om meer gif binnen te krijgen.
Of een dier effectief gevaarlijke planten zal eten, verschilt van dier tot dier. Zo zijn er bijvoorbeeld nieuwsgierige dieren die meer geneigd zijn om aan planten te knabbelen die andere dieren instinctmatig links laten liggen. Uiteraard lopen ook verzwakte dieren een groter risico op problemen. Melkvee met een grote melkproductie is dan weer minder gevoelig omdat zij via de melk een deel van de gifstoffen uitscheiden. De stoffen in de melk worden zodanig verdund dat er nauwelijks risico is om deze stoffen aan jonge dieren door te geven.
De voedervorm maakt ook een verschil voor de dieren. Van nature hebben de meeste giftige planten een slechte, bittere smaak waardoor dieren niet snel geneigd zijn om deze planten op te eten. Wanneer dieren in weides staan met te weinig veilig voeder, is het risico groter dat ze ongewenste planten opnemen. Het risico op opname vergroot ook als u planten in verwerkte vorm aanbiedt. Van jacobskruiskruid is bijvoorbeeld geweten dat de slechte smaak in gedroogde vorm verdwijnt terwijl de gifstoffen wel aanwezig blijven. Ook bij gehakseld en ingekuild voeder vergroot het opnamerisico. Dieren kunnen deze planten niet meer uitselecteren en de occasionele inname zal vergroten.
In professioneel uitgebate weides of graaslanden komen deze potentieel gevaarlijke planten slechts zelden voor. Het risico neemt toe bij dieren die grazen in natuurgebieden. Het doel van deze begrazing is om de lokale biodiversiteit te vergroten, waardoor per definitie ook potentieel gevaarlijke planten frequenter zullen voorkomen. Het hooi afkomstig uit deze gebieden of afkomstig van bermmaaisel is op dit vlak niet altijd 100% veilig.


Particulieren

Een potentiële bron van (heel) giftige planten is de particuliere tuin. Heel veel sier- en tuinplanten zijn giftig, sommige zelfs extreem giftig. In normale omstandigheden zullen dieren nooit met deze planten in contact komen. De grootste kans op toevallige opname gebeurt in periodes van tuinonderhoud. Particulieren die, goedbedoeld, hun snoeisel over de weideafsluiting gooien kunnen voor grote problemen zorgen. De meeste mensen weten wel dat taxus heel giftig is –  voor paarden kan een opname van 200 gram naalden al fataal zijn  – maar zijn zich niet bewust van de gevaren  van andere tuinplanten. Een lijst maken met giftige planten is bijna onbegonnen werk. Als vuistregel is het een veilige keuze om er van uit te gaan dat groenblijvende planten giftig zijn.

Zomereik bijvoorbeeld is potentieel gevaarlijk maar de omstandigheden moeten al tegenzitten willen dieren gevolgen van een opname ondervinden. Het zijn enkel jonge twijgen en groene eikels die gifstoffen in zich dragen. Opname van deze plantendelen gebeurt meestal na een zomerstorm waarbij jonge loten en jonge eikels op de weide vallen. Volwassen afgeharde bladeren en rijpe (bruine) eikels zijn niet gevaarlijk, in de herfst stelt het probleem zich dan ook niet.
Jacobskruiskruid leidt tot chronische leverschade die tot de dood kan leiden. Vooral paarden zijn hier gevoelig aan. Deze plant heeft een heel herkenbare gele bloem, maar wordt toch vaak verward met andere planten met gele bloemen zoals boerenwormkruid. Bestrijding van deze tweejarige plant is niet eenvoudig. Chemische bestrijding is niet overal mogelijk of toegelaten, en door de aard van de plant is ook mechanische bestrijding heel moeilijk. De plant maakt een rozet en vormt in het tweede groeijaar bloemen vanaf eind juli. Door de bloemen te maaien voor de zaadvorming kan u verdere verspreiding tegengaan en zal de plant uiteindelijk afsterven. Het maaisel mag niet ter plekke blijven liggen, de zaadvorming stopt niet zodra de plant gemaaid is. Het maaisel moet afgevoerd en verwerkt worden.

Giftige planten komen soms uit onverwachte hoek. Adelaarsvaren, een plant die groeit aan bosranden, leidt tot chronische vergiftiging door een tekort aan vitamine B1. Deze plant is ook in gedroogde vorm giftig. Een van de meest giftige planten, waterscheerling, wordt normaal nooit door dieren opgenomen. Deze plant groeit aan waterkanten en zijn daardoor bijna nooit toegankelijk voor grazende dieren. Pas bij het ruimen en reinigen van sloten kan deze plant op de weide terechtkomen en zo mogelijk door dieren worden opgegeten.

Preventie

Potentieel giftige planten herkennen en de mogelijke risico’s inschatten kan al veel problemen vermijden. Dit betekent natuurlijk niet dat elke esdoorn of elke eik moet worden gekapt, het volstaat om tijdens risicoperiodes (storm, vallen en uitschieten van esdoornzaadjes bij paarden) correct te handelen en gevoelige dieren tijdelijk weg te houden van risicoplekken.
Een gesprek met de buren en hen wijzen op de mogelijke risico’s van tuin- en snoeiafval kan ook veel problemen vermijden.

 

Bron: Departement Landbouw en Visserij