Waterplan Antwerpen wil water opnieuw een plek geven in de stad
Om te anticiperen op toekomstige regenval en periodes van droogte, maakte de stad Antwerpen een Waterplan. Dit plan wil water opnieuw een plek geven in de stad en het waterbewustzijn in Antwerpen verhogen. Dit plan moet een antwoord bieden op de gevolgen van de klimaatverandering en bovenal de ruimtelijke kwaliteit van water in het daglicht plaatsen. De komende maanden wordt met enkele partners bekeken hoe deze voorstellen in de praktijk kunnen worden gebracht. Op korte termijn zal er veel meer aandacht gaan naar het verstandig gebruik van hemelwater op wijk- en straatniveau.
Een internationaal team van ontwerpers en waterbouwkundige ingenieurs maakte het voorbije anderhalf jaar een grondige analyse en onderzocht enkele oplossingen voor het Antwerps grondgebied. Het team is een samenwerkingsverband tussen De Urbanisten (NL), Witteveen+Bos (BE & NL) en Common Ground (BE). Dit mondde uit in het waterplan. Het waterplan bevat een kader voor toekomstige gebiedsontwikkeling. Water in al zijn facetten opnieuw een plaats geven in de stad: dat is het opzet van het Waterplan.
Vijf doelstellingen
In het Waterplan worden vijf grote doelstellingen geformuleerd.
1. De ruimtelijke kwaliteiten van water maximaliseren
• Bestaande en verholen watersystemen maximaal activeren. Open water zoals vijvers, grachten, beken zo veel mogelijk (opnieuw) verbinden en als netwerk bekijken verhogen waterrobuustheid.
• Bij nieuwe stadsontwikkelingsprojecten dient de landschappelijke onderlegger de basis te vormen voor de ruimtelijke planvorming, met hierin een belangrijke rol voor het water. Water wordt evenwaardig aan andere stromen (mobiliteit, energie, materiaalgebruik, etc.) mee opgenomen in ambitieuze randvoorwaarden bij het begin van een project.
• (Hemel)water een zichtbare of leesbare plaats geven bij de (her)aanleg van de publieke ruimte. Zowel bronmaatregelen als verbindende elementen zo veel als mogelijk ‘bovengronds’.
• Water beleefbaar maken als recreatief element (bijvoorbeeld zwemvijvers, inrichting oeverranden parkvijver…)
2. Schade door wateroverlast beperken
• Hemelwater zo lokaal mogelijk opvangen, vasthouden en teruggeven via het principe eerst hergebruiken, dan infiltreren, dan vertraagd afvoeren.
• Openbare ruimte waterrobuust aanleggen. De openbare ruimte wordt zo ontworpen dat in geval van extreme neerslag (voorbij de ontwerpnorm) water op straat tot minimale schade leidt (onder andere door slim te werken met topografie en drempelhoogtes).
• Meervoudig gebruik van ruimte (openbaar domein) inzetten om waterbuffering te voorzien (zoals groenzones en parkvijvers).
• Synergieën nastreven met andere thema’s als hittestress, droogte, recreatie, sociale cohesie en biodiversiteit.
3. Waterbeschikbaarheid garanderen
• Bemalingen en draineringen logisch integreren in het totale watersysteem
• Water vasthouden voor hergebruik.
• Bewustzijn van water(schaarste) verhogen. Ondergrondse constructies houden rekening met hun impact op het watersysteem.
• Water meer naar de bodem laten infiltreren en drainage beperken om zo het grondwater opnieuw aan te vullen.
4. Waterkwaliteit verhogen
• Regenwater en grondwater niet naar RWZI transporteren maar lokaal houden en (her) gebruiken.
• Zuivering van water door natuurlijke systemen stimuleren.
5. Het waterbewustzijn verhogen
Het doel is een breed draagvlak creëren door communicatie, participatie en co-creatie projecten over water en klimaatadaptatie op te zetten.
Watersensitieve bouwstenen
Voor het Waterplan werd een uitgebreide inventarisatie gemaakt van diverse maatregelen (bouwstenen) die men kan toepassen om water vast te houden, te hergebruiken of te kunnen laten infiltreren. Het Waterplan bevat globale informatie over de effectiviteit op het gebied van klimaat, waterveiligheid, wateroverlast, het tegengaan van droogte en het tegengaan van hittestress. Ook wordt een globale score in de aanleg- en beheerkosten van de bouwsteen gegeven en hoe de beleefbaarheid (zichtbaarheid en gebruiksmogelijkheden) hiervan is. Afhankelijk van de plek in het stedelijk weefsel kan er aan de hand van verschillende parameters voor bepaalde watersensitieve bouwstenen worden gekozen.
Voorbeelden ‘Water bouwstenen’ of ‘bronmaatregelen’
Ruimtelijke typologieën
Om de nodige bronmaatregelen gebiedsspecifiek te maken, onderscheidt het Waterplan op basis van ruimtelijke verschillen in de opbouw van het stedenbouwkundig weefsel van de stad, 11 verschillende typologieën die gekoppeld worden aan de vijf waterstructuren. Deze typologieën zijn gebaseerd op ruimtelijke ordening, maat en configuratie van open ruimte en bebouwing. Per stadstypologie zijn er duidelijke verschillen in de verhouding tussen publiek en privaat en ruimte voor porositeit. Dit maakt dat iedere typologie een andere benadering behoeft in het toepassen van bronmaatregelen.
De hemelwatercascade
Met het Waterplan wordt gepoogd om doorheen de stad zo efficiënt mogelijke ‘hemelwatercascades’ in te richten. Hierbij wordt geprobeerd om elke regendruppel die valt telkens zo lokaal mogelijk op te vangen en vervolgens het (minimale) overschot door te geven aan een ‘lager gelegen trap’ in de cascade zodat uiteindelijk zo weinig mogelijk regenwater naar de rivier hoeft te worden uitgepompt. In het principe van de hemelwatercascade wordt het riool buiten beschouwing gelaten omdat het gericht is op het logisch verbinden van opeenvolgende bronmaatregelen. Om dit te realiseren is het van belang om verschillende watersensitieve bouwstenen zodanig toe te passen en met elkaar te verbinden dat er een logische cascade ontstaat.
Het principe van een hemelwatercascade.
Drie Watersteden
In het Waterplan is een uitvoerige analyse gemaakt van het huidige watersysteem om na te gaan hoe men vandaag met het water omgaat. Uit die analyse bleek dat Antwerpen gelezen kan worden als drie watersteden.
• Een verholen waterstad doelt op de historische water(infra)structuren die aanwezig zijn (geweest) in de stad. Denk aan waterlopen die verlegd of ingebuisd zijn, militaire omwallingen met grachten, stadsvijvers en hoven die verdwenen zijn.
• Een tweede waterstad is de natuurlijke waterstad: de natuurlijke systemen zoals de topografie, de nog aanwezige natuurlijke waterlopen, de bodemsamenstelling, de grondwaterstand… We merken dat deze elementen op een aantal plaatsen nog zichtbaar zijn en een grote meerwaarde betekenen, zoals in het Rivierenhof.
• Tot slot de artificiële waterstad, die bestaat uit technische rioleringsnetwerken, pompstations, zuiveringsstations….
Vandaag zijn deze watersteden niet meer in balans met elkaar. Het artificiële systeem overheerst maar is niet meer toereikend als gevolg van de klimaatverandering. Het verholen systeem dat is verbonden met de rijke geschiedenis, is vrijwel volledig verdwenen uit het stadsbeeld en het natuurlijke potentieel wordt te weinig benut. Om de kwaliteiten van water voor een grootstad als Antwerpen opnieuw zichtbaar te maken, is het belangrijk naar een nieuw evenwicht te streven tussen de drie watersteden. Uiteindelijk vormt de combinatie van de drie watersteden en de onderliggende verschillende waterstructuren een stadsdekkend groenblauw raamwerk.
Vijf waterstructuren
Dat groenblauw raamwerk wordt in het Waterplan opgebouwd uit vijf waterstructuren die elk vragen om een specifieke wijze van omgang en combinaties van watersensitieve bouwstenen. Voor elk van die waterstructuren bevat het waterplan een aantal concreet uitgewerkte voorbeelden van watersensitieve bronmaatregelen, rekening houdend met de 11 stadstypologieën.
• Beekdalen en waterlopen: hier blijkt het benutten van de aanwezige hoogteverschillen productief voor het getrapt opvangen van hemelwater. Daarbij speelt het effectief benutten van de ruimte op het private domein een stevige rol. Ook lijkt het interessant om geconcentreerde plekken van parken, pleinen en overhoeken in te zetten voor de tijdelijke opvang van water. Daarmee wordt de zichtbaarheid, ruimtelijke kwaliteit en ecologische waarden verhoogd. Ook kan er effectief gebruik gemaakt worden van de topografie waarin stroomafwaarts wordt gebufferd in een getrapte reeks publieke ruimtes.
• De Minerale stad bestaat uit het Middeleeuws centrum en de dokken ten zuiden en noorden hiervan. De Ruien bieden hier mogelijkheden om water op te slaan. Dit vraagt om een gebiedsspecifieke analyse van de capaciteit van de structuur waarop men wil afwateren en hoe dit ruimtelijk is in te passen. Daarbij is het van belang dat er meerwaarden worden gecreëerd voor de stad en haar burgers in de vorm van recreatieve mogelijkheden, bewustwording, sociale ontmoetingsruimten, enzovoort.
• Het Ringpark bevindt zich rond de ringweg die is gelegen in de zone van de Brialmontomwalling. Het Ringpark is een groenblauwe structuur waarin zowel hoogteverschillen kunnen worden benut voor het doorlopen van een volledige hemelwatercascade, als ook een grote potentie in de groenstructuur met een aanzienlijk laadvermogen aanwezig lijkt, waarop men kan afwateren.
• De Parkenwig aan de binnenzijde van de ringzone, in het zuidelijke deel van het centrum tussen het spoorviaduct en de Leien, heeft een licht hoogteverschil en kenmerkt zich door de aanwezigheid van een viertal monumentale stadsparken. Uit het onderzoek naar de Ruien blijkt dat een substantieel deel van het hemelwater dat terecht komt in de Parkenwig effectief kan worden gebufferd in de Ruien. Daarnaast zijn er ook lokale bronmaatregelen nodig.
• Radicaal Lokale zones. Tot slot zijn er een aantal gebieden die op zichzelf zijn aangewezen omdat ze niet eenvoudig zijn te koppelen aan grote groenblauwe structuren en/of omdat ze geen tot nauwelijks hoogteverschillen hebben. In die wijken moeten specifieke maatregelen worden gezocht. De transformatie van de schaarse pleinruimtes in deze stedelijke gebieden biedt kansen om de wateropgave te combineren met aanleg van hoogwaardige groene publieke ruimte waarbij ook sociale en ecologische waarden worden gecreëerd. Daarnaast kan men kiezen
om het water hier via een groene transporterende voorziening naartoe te brengen of op een meer technische wijze. Dit is sterk afhankelijk van de ruimte die er in de straten te organiseren is.
Ook kortetermijnoplossingen
Het is belangrijk om water nu al overal zo lokaal mogelijk op te vangen op wijk- en straatniveau. Dit gaat over soms kleine ingrepen die een groot effect kunnen hebben. Bijvoorbeeld het aanleggen van infiltratiezones op pleinen en in plantvakken, of de opvang van water in parken en op daken. En naast het openbaar domein kan ook privédomein hiervoor ingeschakeld worden. Ruim de helft van het Antwerps grondgebied is privé-eigendom. Zo geeft de stad nu al premies voor de aanleg van groendaken en geveltuinen, die naast het verhogen van de biodiversiteit ook belangrijk zijn om wateroverlast tegen te gaan.
U kunt hier een uitgebreide samenvatting van het Antwerpse Waterplan downloaden
Hier vindt u een interessante presentatie over het Waterplan Antwerpen