Natuurmonumenten doet onderzoek naar natuur in de tuin

Natuurmonumenten heeft op 20 april het Nationale Tuinonderzoek gelanceerd. Doel is om inzicht krijgen in hoeveel ruimte de natuur krijgt en kán krijgen in onze tuinen. En deelnemers motiveren om hun tuin te vergroenen.

Mathiska Lont is boswachter bij Natuurmonumenten en geeft regelmatig tuintips aan leden of op social media. “In deze rare tijden snakken mensen naar natuur, maar tegelijkertijd is er in veel tuinen amper een grasspriet te bekennen. In het onderzoek vragen we mensen hoe hun tuin er nu uit ziet. Hoeveel bestrating heb je, is er nestgelegenheid? Daarna vragen we of de deelnemers hun tuin komend jaar willen vergroenen.”


Meedoen kan via www.natuurmonumenten.nl/tuinonderzoek. Met de antwoorden krijgen we inzicht in de staat van de Nederlandse tuin en of mensen bereid zijn om meer ruimte voor groen in hun tuin te creëren. “Nu de kans steeds groter wordt dat we ook de zomervakantie in de achtertuin moeten doorbrengen, hopen we dat mensen meer dan ooit bereid zijn natuur in de tuin meer ruimte te geven. Wel zo gezellig en mooi, en nog goed voor de biodiversiteit ook.”

Natuur in eigen tuin

Tuinen vormen een landschap waar veel dieren wonen. Huismussen, zwaluwen, vleermuizen en wilde bijen maken in of aan onze huizen hun nest. Door moderne bouwtechnieken en verstening is daarvoor steeds minder ruimte beschikbaar. Heggen maakten plaats voor schuttingen, beplanting voor bestrating. En ook eenvoudige en waardevolle grote en kleine ‘overhoekjes’ – van bladerhoop tot braakliggend weitje – worden schaars.

Lont: “Ruim 56.000 hectare grond in Nederland is privétuin en daar werkt het precies hetzelfde: hoe meer variatie, hoe beter. De inrichting van tuinen is, zeker binnen de stedelijke omgeving, voor biodiversiteit zeer belangrijk.”

Veel planten die beschouwd worden als onkruid, zijn enorm belangrijk voor insecten. Lont: “Ik laat zelf bijvoorbeeld dovenetel altijd staan. Die zitten nu barstensvol hommels. Ook dagkoekoeksbloemen, vergeetmenietjes en boterbloemen krijgen de ruimte. Er komen veel bijen en vlinders op af. Na de bloei dun ik ze flink uit, want ze groeien als kool. Ook ‘rommel’ zoals dood hout of bladeren laat ik liggen of gooi ik op een hoop. Dat zijn plekken waar het barst van het leven; insecten, wormen, maar ook egels en vogels komen hier op af. Het laten staan van ‘onkruid’ en het laten liggen van bladeren en oud hout heeft nóg een voordeel: je bent véél minder tijd kwijt aan het opruimen van je tuin, zodat je meer tijd kunt besteden aan genieten van alles wat er groeit en bloeit.”