Boom in de kijker: Mespilus germanica
Eind mei, begin juni bloeit Mespilus germanica opvallend met witroze, roosachtige bloemen. Deze vormen voor bijen en vlinders een bron van nectar en pollen. De bruine, sierlijke mispelvruchten die in het najaar verschijnen, blijven lang aan de boom hangen en zijn pas eetbaar nadat ze bevroren zijn geweest. Ze zijn dan ‘beurs’, oftewel zo rot als een mispel.
Onder ideale groeiomstandigheden – op vochtige en vruchtbare gronden – groeit de mispel uit tot een meerstammige boom van zo’n zes meter hoog en net zo breed, met een onregelmatig ronde, dichte kroon. Door zijn relatief langzame groei krijgt de boom een grillige uitstraling, waardoor hij minder geschikt is als rechte laanboom.

Vogels en kleine zoogdieren zijn dol op de vruchten. Het langwerpige, zacht behaarde blad ontluikt frisgroen met een grijsgroene onderzijde, kleurt in de zomer matglanzend donkergroen en verkleurt in de herfst spectaculair naar tinten van oranjegeel tot bronsrood. De stam is glad en grijs en gaat op latere leeftijd schilferen; de behaarde twijgen zijn vaak voorzien van takdoorns.

Mespilus germanica is zowel winterhard als hittebestendig en verdraagt droogte behoorlijk goed. Dat maakt hem geschikt voor uiteenlopende locaties: van de meest natuurlijke landschappen tot meer stedelijke omgevingen zoals parken, (kleine) tuinen, daktuinen en boombakken. Ook in voedselbossen wordt deze soort veel toegepast.

ID
Latijnse naam: Mespilus germanica
Nederlandse naam: mispel
Type boom/plant: meerstammige boom
Hoogte (volwassen plant): 4–6 meter
Kenmerken kroon: afgeplat rond en gesloten
Kenmerken schors: grijs, gegroefd
Kenmerken blad: matgroen, lichtgroen uitlopend; onderzijde grijsgroen; bladverliezend, ovaal tot lancetvormig, matglanzend en behaardHerfstkleur: geel, bruingeel, oranje tot bronsrood
Bloemen: opvallend, wit van kleur, enkelvoudig
Vruchten: bruin, eetbaar, relatief groot
Giftigheid: nee
Grondsoort: löss, zavel, lichte klei, zand, lemige grond
Verharding: verdraagt geen verharding
Winterhardheid: tot –26 °C
Toepassing: klimaatbeplanting, voedselbos, ecobeplanting, landschappelijke beplanting
Oorsprong: Zuid-Europa, West-Azië en de Kaukasus