Digitaal gebruiksregister verplicht vanaf 2026
Vanaf 1 januari 2026 treedt het digitaal gebruiksregister officieel in werking. Dat betekent een belangrijke wijziging voor alle professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen.
Wat verandert er precies vanaf 2026?
Het bijhouden van een gebruiksregister voor gewasbeschermingsmiddelen is vandaag al verplicht voor iedere professionele gebruiker. Dat geldt dus voor landbouwers, loonwerkers, siertelers, tuinaannemers en iedereen die beroepsmatig gewasbeschermingsmiddelen inzet.
Wat verandert er dan?
Vanaf 2026 moet dat gebruiksregister verplicht digitaal beschikbaar zijn. Je mag nog wel tijdelijk een papieren versie gebruiken, maar in dat geval moet je de gegevens binnen de 30 dagen na het gebruik omzetten naar een elektronisch formaat. Zo wil men het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen beter opvolgen en de administratieve processen uniformiseren.
Deze verplichting komt voort uit Europese regelgeving die inzet op traceerbaarheid, duurzaamheid en betere controle op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De digitale aanpak moet fouten verminderen, controles vergemakkelijken en op termijn bijdragen aan een meer verantwoord gebruik.
In het gebruiksregister moet je een aantal heel concrete gegevens noteren. Eerst en vooral geef je aan om welk type gebruik het gaat, bijvoorbeeld een oppervlaktebehandeling, een behandeling in een gesloten ruimte zoals een serre, of een zaadbehandeling. Vervolgens vermeld je het gebruikte middel, met zowel de productnaam als het officiële toelatingsnummer. Ook het tijdstip van gebruik noteer je, minstens de datum en indien nodig ook het exacte begintijdstip, bijvoorbeeld het uur waarop je gestart bent.
Daarnaast registreer je op welk gewas je het middel hebt toegepast, volgens de officiële EPPO-code, die internationaal gebruikt wordt om gewassen uniform aan te duiden. Je geeft ook de locatie van de behandeling op, dus de exacte plaats of installatie zoals een perceel, serre of hangar. De gebruikte dosis wordt ook vermeld, dat is de hoeveelheid die je hebt toegepast van het product. Tot slot noteer je over welke oppervlakte of hoeveelheid het gaat, uitgedrukt in hectare, vierkante meter, liter per hectare, kubieke meter of het aantal behandelde zaden, afhankelijk van de situatie. De bewaartermijn van het gebruiksregister blijft zoals vandaag: siertelers en tuinaannemers moeten het register minstens drie jaar bewaren.

Waarom deze maatregel?
Het digitaal gebruiksregister zorgt voor meer transparantie, betere traceerbaarheid en een eenvoudiger controleproces. Tegelijk draagt het bij aan de verduurzaming van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Deze maatregel kadert onder meer en indirect binnen de doelstellingen van het Federaal Reductieplan voor gewasbeschermingsmiddelen. Het Federaal Reductieplan maakt deel uit van de bredere Belgische inspanningen om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen en hun impact op mens, dier en milieu te beperken. Dat reductieplan bevat maatregelen rond sensibilisering, opleiding, vermindering van risico’s én een betere monitoring en controle.
De verplichte digitalisering van het gebruiksregister vanaf 2026 past precies binnen dat luik van monitoring en controle. Dankzij digitale gegevensverzameling wordt het voor inspectiediensten veel eenvoudiger om inzicht te krijgen in hoeveel en waar gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden. Dat verhoogt niet alleen de transparantie, maar maakt ook gerichter toezicht, risicobeoordeling en beleid mogelijk. Bovendien laat het overheden toe sneller te reageren wanneer er risico’s of overtredingen worden vastgesteld.
Meer info of ondersteuning nodig?
Raadpleeg alle details via https://fytoweb.be/nl/gewasbeschermingsmiddelen/gebruik/professionele-gebruiker/gebruiksregister.
Heb je vragen over je fytolicentie of het gebruiksregister? Contacteer je lokale Pro4Green-vereniging. Als lid kunt u er terecht voor informatie, maar ook voor thema-avonden en verplichte fytolicentie-opleidingen.
Ter opfrissing: wat zegt de wet over gewasbeschermingsmiddelen?
Wie gewasbeschermingsmiddelen of toevoegingsstoffen wil gebruiken of verkopen, moet rekening houden met duidelijke regels. Die komen uit drie hoeken:
- Europese regels over welke producten wel of niet toegelaten zijn
- Europese regels die bepalen hoeveel restjes van die middelen op groenten, fruit en andere producten mogen zitten
- Belgische regels die concreet maken welke producten in ons land verkocht en gebruikt mogen worden
Wat moet een fabrikant of invoerder doen?
Wie een nieuw gewasbeschermingsmiddel op de markt wil brengen, moet bewijzen dat het veilig is. Dat gebeurt aan de hand van onderzoeken en tests. Die moeten uitgevoerd worden door erkende labo’s, volgens vaste afspraken. Op basis van die info beslissen de bevoegde diensten of het middel mag gebruikt worden.
Hoe verloopt de procedure?
Eerst wordt op Europees niveau beslist of de werkzame stoffen van een product veilig zijn. Pas daarna mag een middel op de markt komen, en dat gebeurt land per land. Dat noemen we de zonale procedure. Zo kan men rekening houden met verschillen tussen landen, zoals andere teelten of ziekten die hier wel en elders niet voorkomen. Als landen in dezelfde regio vergelijkbare omstandigheden hebben, kunnen ze elkaars goedkeuring ook makkelijker overnemen. Dat heet wederzijdse erkenning.
De fytolicentie nog even kort uitgelegd
Een fytolicentie is een soort officieel attest van de overheid. Het bewijst dat je weet hoe je op een veilige en correcte manier met gewasbeschermingsmiddelen moet omgaan. Dat is belangrijk om jezelf, anderen en het milieu te beschermen. De fytolicentie bestaat sinds 2015. Regelmatig wordt het systeem geëvalueerd en bijgestuurd, zodat het goed blijft werken en aangepast wordt aan de praktijk.
Wie moet zo’n licentie hebben?
De fytolicentie is verplicht voor iedereen die beroepsmatig:
- Gewasbeschermingsmiddelen of toevoegingsstoffen koopt, gebruikt of bewaart
- Advies geeft over het gebruik van die producten
- Die producten verkoopt of verdeelt
Let op: de licentie wordt altijd op naam van een persoon toegekend, niet op een bedrijf.
Welke soorten fytolicenties bestaan er?
Er zijn 5 types, afhankelijk van wat je precies doet:
- NP: Verkoop of advies over producten voor niet-professioneel gebruik
- P1: Assistent bij professioneel gebruik
- P2: Zelf professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
- P3: Verkoop of advies over producten voor professioneel gebruik (hiermee mag je ook wat onder NP, P1 en P2 valt)
- PS: Specifiek professioneel gebruik in bepaalde situaties
Waarom is dat nodig?
Gewasbeschermingsmiddelen kunnen risico’s meebrengen voor mens, dier en natuur. Daarom mogen enkel mensen met de nodige kennis ermee werken. Dankzij de verplichte opleidingen blijft iedereen ook op de hoogte van de nieuwste regels en technieken. Deze regeling is er gekomen om het gebruik van pesticiden op een meer verantwoorde en duurzame manier te organiseren, zoals Europa dat vraagt.

Fytolokaal
Zorg ervoor dat de stockage van de fytoproducten die zich bevinden op het bedrijf voldoet aan de wettelijke basisvereisten
Zo dient er een controleregister bijgehouden te worden van alle in- en uitgaande producten. Dit dient minimaal 3 jaar bijgehouden te worden.
De producten dienen in hun oorspronkelijke verpakking gestockeerd te worden.
Van ieder product dient er een veiligheidsinformatiefiche beschikbaar te zijn.
Lege verpakkingen dienen bijgehouden te worden en worden ingezameld door Agrirecover.
De ruimte:
- is uitsluitend bestemd voor het opslaan van bestrijdingsmiddelen
- dient slotvast afgesloten te zijn
- moet droog en goed onderhouden zijn
- dient schoon te zijn
- op de deur moet de vermelding ’vergif’ en een doodshoofd voorkomen. Ook ’verboden toegang voor onbevoegden’ en een geschikt gevarensymbool. Vermelding identiteit/contactgegevens en nummer van de Fytolicentie van de beheerder
- dient doelmatig verlucht te worden
- mag enkel betreden worden in bijzijn van een fytolicentiehouder P1, P2, of P3
In of nabij het fytolokaal of de -kast:
- moet voldoende en geschikte meet- en weegapparatuur aanwezig zijn
- de ondergrond moet verhard zijn
- de producten moeten ordelijk gestapeld zijn
- vloeistoffen mogen niet boven poeders staan
- voor vloeistoffen dient opvang voorzien te worden van lekkage (minimaal de inhoud van de grootste bidon en 25% van de totale inhoud)
- gemorste producten moet men onmiddellijk kunnen opruimen (borstel, vuilblik, zand)
- er dient zich stromend water te bevinden in de buurt van het lokaal
- er dient voldoende beschermkledij aanwezig te zijn in de buurt (laarzen, een overall, chemisch resistente handschoenen)
- ook een ademhalingsmasker met een stoffilter en gas- en dampfilter (te herkennen aan de bruine rand) dient aanwezig te zijn (niet in het lokaal!!). Bewaar dit masker in een afgesloten doos en kijk regelmatig na of de vervaldatum nog niet overschreden is.
Meer info:
- Sjabloon in/uit-register fytoproducten
- Poster “Veilig werken met gewasbeschermingsmiddelen”
- Pictogram “Waarschuwing bespuiting uitgevoerd”
- Gids fytolicentie: Aanvraag, verlenging en beheer online account
- Hoe ziet het perfecte fytolokaal of fytokast eruit?
Wat is het federaal reductieplan voor gewasbeschermingsmiddelen?
Het federaal reductieplan voor gewasbeschermingsmiddelen, kortweg FRPG, is een plan van de Belgische overheid om het gebruik van pesticiden veiliger en milieuvriendelijker te maken. Het plan loopt van 2023 tot 2027 en maakt deel uit van een groter nationaal actieplan, samen met drie programma’s van de gewesten.
Wat is het doel?
De overheid wil de risico’s van gewasbeschermingsmiddelen voor mens en natuur zo veel mogelijk beperken. Dat betekent concreet: minder schadelijke effecten op de volksgezondheid, het leefmilieu en de biodiversiteit.
Wat staat er in het plan?
Het FRPG bevat een lijst van acties die uitgevoerd worden tussen 2023 en 2027. Sommige acties neemt de federale overheid alleen op zich, andere gebeuren samen met de gewesten. Denk bijvoorbeeld aan strengere regels, controles, bewustmaking en opleidingen.
Hoe is het plan tot stand gekomen?
In 2022 mochten burgers en organisaties hun mening geven over het eerste ontwerp van het plan. Daar kwamen opmerkingen en suggesties uit. Die zijn zorgvuldig bekeken en verwerkt door de betrokken overheidsdiensten, samen met experts en vertegenwoordigers van landbouw, economie, volksgezondheid en leefmilieu.
Op basis van die input werd het plan aangepast en verbeterd. Op 21 december 2023 kreeg het de officiële goedkeuring via een koninklijk besluit.
Samengevat: het FRPG moet bijdragen aan een gezondere leefomgeving en een veiliger gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, met inspraak van burgers en samenwerking tussen alle overheden.
Europese verordening aan de basis
De Uitvoeringsverordening (EU) 2023/564 legt de spelregels vast over hoe professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen hun registraties moeten bijhouden. Dit is rechtstreeks van toepassing in België, zonder dat er nog aparte nationale wetten nodig zijn. De basis hiervoor ligt in Verordening (EG) nr. 1107/2009.
Wat verandert er voor tuinaannemers?
- Elke professionele gebruiker (dus ook tuinaannemers met een fytolicentie) moet een elektronisch en machinaal leesbaar register bijhouden van de gebruikte gewasbeschermingsmiddelen.
- In dat register moet je o.a. noteren:
- De naam en toelatingsnummer van het product
- De datum en uur van gebruik (indien relevant)
- De dosis per hectare, vierkante meter of per kilo zaad
- De locatie van gebruik, liefst via officiële kadastrale/geospatiale gegevens, anders via een duidelijke eigen omschrijving
- Het type gewas of situatie volgens EPPO-codes
- Deze registratie moet binnen de 30 dagen na gebruik omgezet worden in het juiste elektronische formaat. Uiterlijk tegen 2030 moet dit overal volledig digitaal gebeuren.
Waarom is dit belangrijk?
- Het past binnen de Europese van boer tot bord-strategie om het gebruik van chemische middelen te beperken en transparanter te maken.
- De controle wordt eenvoudiger voor de overheid: inspecties kunnen vlotter nagaan wat, waar en wanneer werd toegepast.
- Ook derden, bijvoorbeeld buren of lokale overheden, kunnen in bepaalde gevallen via de overheid toegang vragen tot die gegevens.
Wat betekent dit voor de fytolicentie?
- Correcte registratie is sowieso al een verplichting gekoppeld aan je fytolicentie, maar met deze verordening wordt het strakker en uniform geregeld binnen heel Europa.
- Wie zijn register niet correct bijhoudt, riskeert problemen bij inspecties en mogelijke sancties, waaronder intrekking van de fytolicentie.
Wat moet je nu concreet doen?
- Gebruik je nog papieren registers? Begin tijdig met de overstap naar een digitaal systeem.
- Vraag bij je toeleverancier of sectororganisatie na welke software of tools hiervoor beschikbaar zijn.
- Weet dat je ook bij gebruik voor klanten (in onderaanneming) verplicht bent die gegevens bij te houden en die aan de klant te kunnen bezorgen.
Deze verordening maakt het bijhouden van gegevens rond gewasbescherming strenger, digitaler en meer gestandaardiseerd. Het biedt ook voordelen: betere traceerbaarheid, minder administratieve chaos en een gelijk speelveld binnen Europa.
In een notendop
Wat verandert er precies?
- Iedere professionele gebruiker (landbouwers, loonwerkers, siertelers, tuinaannemers,…) moet een gebruiksregister bijhouden.
- Dat register moet vanaf 2026 verplicht digitaal beschikbaar zijn.
- Indien je nog met een papieren register werkt, moet je de gegevens binnen de 30 dagen na het gebruik omzetten naar een elektronisch formaat.
Wat moet je registreren?
- Type gebruik: oppervlaktebehandeling, gesloten ruimte of zaadbehandeling
- Gebruikt middel: productnaam en toelatingsnummer
- Tijdstip: datum en indien nodig begintijdstip (uur)
- Behandeld gewas: volgens EPPO-code
- Locatie: exacte plaats of installatie (bv. serre, hangar,…)
- Gebruikte dosis: hoeveelheid middel
- Oppervlakte of hoeveelheid: in ha, m², liter/ha, m³ of aantal zaden
Hoe lang moet je het register bewaren?
- Landbouwers en loonwerkers: 5 jaar
- Siertelers en tuinaannemers: 3 jaar
Tekst: Yves Heirman
Beeldmateriaal: Shutterstock

