© G&S Vastgoed, Boeri Architects, MVSA Architects & Arcadis

Natuur op grote hoogte: over verticale bossen, experts en teamwerk

Wat als we steden niet alleen verdichten, maar ook maximaal vergroenen? Door bomen, struiken en planten op hoogte te laten groeien – langs gevels, op balkons en daken – ontstaat een levend landschap dat steden koeler, gezonder en biodiverser maakt. Verticale bossen zijn geen verre toekomstvisie, maar een evoluerend concept dat steeds vaker opduikt in stedelijke projecten. Landschapsarchitect Timo Cents ziet in deze benadering een logische volgende stap voor doordachte stadsvergroening. Maar hoe maak je zo’n complex systeem haalbaar, beheersbaar en betaalbaar? In dit artikel verkennen we samen met Cents wat natuur op grote hoogte echt waard is – en wat ervoor nodig is om het te laten slagen.


Wat zijn verticale bossen – en waarom zijn ze relevanter dan ooit?

Verticale bossen zijn geen traditionele groengevels of daklandschappen, maar doordachte ecosystemen op hoogte. Ze bestaan uit zorgvuldig gekozen vegetatie – van bomen en struiken tot bodembedekkers – en groeien langs gevels, op daken en rond terrassen, vaak in meerdere lagen en met een hoge mate van biodiversiteit. Deze vegetatie is structureel geïntegreerd in het ontwerp en functioneren van het gebouw, en vormt zo een levend landschap op verschillende niveaus. Volgens Timo Cents moeten we afstappen van het idee dat groen op gebouwen onnatuurlijk zou zijn. “In de natuur groeit een boom ook op een rots in de bergen”, stelt hij. “Waarom zouden we het dan vreemd vinden als planten zich op een gebouw vestigen?” In steeds meer stedelijke projecten wordt deze manier van vergroenen omarmd – niet alleen omwille van het esthetische effect, maar omdat ze inspeelt op urgente uitdagingen zoals hittestress, ruimtegebrek en verlies aan biodiversiteit. Verticale bossen zijn een antwoord op de vraag: hoe brengen we echte natuur terug in de stad, daar waar de ruimte dat het minst toelaat?

Meerwaarde voor stad, mens en milieu

Ze zuiveren de lucht, bufferen regenwater, temperen hittestress en creëren nieuwe biotopen in de stad: verticale bossen doen veel meer dan er goed uitzien. Door groen op hoogte te brengen, ontstaan ecosystemen waar vogels, insecten en zelfs kleine zoogdieren zoals vleermuizen of egels hun weg vinden. Timo Cents noemt ze “systemen die echt iets teruggeven aan hun omgeving – en dat op plekken waar je het niet meer zou verwachten.”

Maar ook voor mensen maken verticale bossen een verschil. Uitzicht op planten kan het mentale welzijn bevorderen en stress verminderen. In buurten waar bewoners geen tuin hebben of ver van het park wonen, brengt dit soort beplanting letterlijk leven dichterbij. “Niet iedereen woont aan het groen”, vertelt Cents. “Dus moeten we het groen naar de mensen brengen.”

Met zijn uitgesproken vormgeving wordt Oopen een nieuw herkenningspunt aan het Jaarbeursplein in Utrecht (NL). De toren van 105 meter hoog, ontworpen door EDGE Technologies i.s.m. Thomas Heatherwick en Nudus Architects, combineert biodiversiteitsverhogend gevelgroen met publieke functies waaronder sport, horeca en cultuur. De ambitie: een multifunctioneel gebouw dat CO₂-neutraal is én bijdraagt aan een inclusieve, groene stad. Oopen zal in 2028 in gebruik worden genomen. © Timo Cents

En dan is er nog de stedenbouwkundige logica. In plaats van schaarse ruimte op het maaiveld te bezetten, benutten verticale bossen de hoogte. Zo wordt ook in compacte stadswijken vergroening mogelijk. Bovendien versterken deze projecten vaak de uitstraling en identiteit van een gebouw. Groene gebouwen winnen aan aantrekkingskracht – soms zelfs letterlijk in vastgoedwaarde, zeker zodra de vegetatie volwassen is en karakter geeft aan het geheel. In vastgoedontwikkeling groeit dan ook de aandacht voor gebouwen die niet alleen energiezuinig zijn, maar ook bijdragen aan een gezonde, groene leefomgeving.

Een ecosysteem in ontwikkeling

Jaar 1. © Arcadis & Timo Cents
Jaar 2. © Arcadis & Timo Cents
Jaar 15. © Arcadis & Timo Cents

“Wie een verticaal bos ontwerpt, moet niet alleen denken aan vandaag, maar ook aan hoe het groen zich over jaren ontwikkelt”, zegt Timo Cents. Het resultaat is geen vaststaand beeld, maar een levend landschap dat zich stap voor stap ontvouwt. In het eerste jaar ligt de focus op vestiging: planten wortelen zich, het irrigatiesysteem draait op maat van de beplanting, en het beheer vraagt intensieve opvolging. Nestkasten worden verkend door vogels en vleermuizen, maar zijn vaak nog niet functioneel. Na twee jaar zien we een merkbare evolutie. De beplanting wordt dichter, de eerste broedgevallen duiken op, insectenhotels worden actiever gebruikt en afgestorven hout maakt deel uit van een functionele kringloop. Na vijftien jaar heeft het landschap zich ontwikkeld tot een volwassen ecosysteem: volgroeide bomen en heesters bieden nestgelegenheid, bloemrijke soorten zorgen voor voedsel en ook schimmels en bodemleven zijn mee geïntegreerd.

“Een verticaal bos moet je beschouwen als een landschap in ontwikkeling”, vertelt Timo Cents. “Het leeft, groeit, verandert, en vraagt dus ook om een langetermijnvisie in ontwerp en beheer.” De keuze van beplanting speelt daarbij een essentiële rol. Cents kiest meestal voor een mix waarbij 75% bestaat uit inheemse soorten, aangevuld met planten die zorgen voor afwisseling in kleur, textuur en seizoen. Zonoriëntatie, droogteresistentie en windgevoeligheid spelen mee in de keuze, net als de ecologische waarde. Door verschillende functies en groeivormen te combineren, ontstaat een robuust geheel dat zowel visueel als ecologisch sterk is. Verticale bossen vragen dus om meer dan een mooi ontwerp. Ze vereisen systeemdenken, waarbij ontwerp, beplanting en beheer op elkaar zijn afgestemd.

Samenwerking tussen experts

“Als je niet van bij het begin samenwerkt, krijg je onderweg conflicten.” Dat klinkt vanzelfsprekend, maar in de praktijk blijft het een van de grootste uitdagingen. Timo Cents laat er geen twijfel over bestaan: goede samenwerking is essentieel bij het realiseren van verticale bossen. Architecten, constructeurs, landschapsarchitecten, installateurs en botanici moeten samen vertrekken vanuit één gedeelde visie. “Vaak worden groenspecialisten pas aan het eind van het traject ingevlogen. Dan ligt alles al vast, en moet het groen zich maar aanpassen. Dat werkt gewoon niet.” Timing is dus een belangrijk aandachtspunt. Volgens Cents moet het groen van meet af aan een integraal onderdeel van het ontwerp zijn. Niet als toevoeging achteraf, maar als basisgegeven dat mee bepaalt hoe een gebouw wordt ontworpen en uitgevoerd. “Het is niet omdat je op het einde nog planten toevoegt, dat je project ineens ecologisch is”, zegt hij. “Groen moet deel zijn van het ontwerp, niet van de afwerking.” Die integratie loont: wanneer groen van bij de start wordt meegenomen, kunnen keuzes in beplanting optimaal worden afgestemd op de draagkracht van de structuur, de beschikbaarheid van water en de toegankelijkheid voor beheer.

Beheer en betaalbaarheid

© Timo Cents, Yosrl.nl
© Yosrl.nl
© Timo Cents, Yosrl.nl

Toen Timo Cents zich tien jaar geleden begon te verdiepen in groen op hoogte, botste hij vaak op twijfels over de haalbaarheid. Vandaag is die houding veranderd. Verticale bossen zijn geen experiment meer, maar een volwaardig ontwerpinstrument – op voorwaarde dat je het goed aanpakt. Voor Cents begint alles bij beheerbaarheid. “Daar ben je continu mee bezig”, zegt hij. “Er gaat een boom dood — hoe haal je die eraf? Hoe ga je dat onderhouden? Als je dat niet op voorhand onderzoekt, zit je achteraf voortdurend opnieuw aan tafel.” Het onderhoud gebeurt doorgaans door gespecialiseerde teams met hoogtewerkers of abseiltechnieken. Ook die logistiek vraagt om voorbereiding, en moet van bij het ontwerp worden meegenomen — in functie van bereikbaarheid, veiligheid en beheer. Betaalbaarheid hangt volgens Cents vooral af van hoe doordacht je keuzes maakt. Verticale bossen brengen onvermijdelijk technische uitdagingen en extra kosten met zich mee — van irrigatiesystemen tot draagstructuren en onderhoud op hoogte. Maar wie al in de ontwerpfase nadenkt over technische haalbaarheid, toegankelijkheid en langetermijnbeheer, voorkomt faalkosten en dure aanpassingen achteraf. Zo kunnen ook complexe projecten financieel werkbaar blijven op lange termijn. Dat de exploitatiekosten doorgaans hoger liggen dan bij standaardbouw, is volgens Cents geen verrassing. “Daarom moet je vooraf alles op elkaar afstemmen.” De schaal van het project, de beplanting, de gekozen systemen en zelfs de functie van het gebouw spelen daarin mee.

Kantoorgebouw van Triodos Bank op Landgoed De Reehorst (NL), ontworpen in samenwerking met EDGE Technologies, RAU Architects, Odette Ex Interior en Arcadis. De bouwhoogtes bleven onder de boomgrens, vleermuisroutes werden gerespecteerd en een aangepast lichtplan beschermt de fauna. Een voorbeeld van circulair en natuurinclusief bouwen, met sterke aandacht voor landschappelijke integratie. © Timo Cents

Ruimte voor een nieuw evenwicht

Natuur op grote hoogte vraagt om visie, samenwerking en langetermijndenken. Als die puzzel klopt, kunnen verticale bossen een wezenlijk verschil maken – vooral in dichtbebouwde steden waar weinig ruimte is voor traditionele parken of tuinen. Voor Timo Cents is het geen alternatief, maar een noodzakelijke aanvulling op groen op maaiveldniveau. Door beide in balans in te zetten, ontstaat een veerkrachtiger stedelijk ecosysteem – precies daar waar elke vierkante meter telt.


Texte : Rosalie Magriet & Anass Gomairi