Groen als voorwaarde voor een gezond stedelijk leven: gedeelde visie, gezamenlijke oplossing
Hoe je het ook draait of keert, de geboortecijfers stagneren. Zeker in de westerse landen is dat duidelijk zichtbaar¹. Wereldwijd daalt het gemiddeld aantal kinderen per vrouw, wat in combinatie met een stijgende levensverwachting leidt tot een sterke vergrijzing. In België en Nederland groeit het aantal 65-plussers gestaag², en dat brengt grote uitdagingen met zich mee voor zorg, huisvesting en leefomgeving. Gezond ouder worden staat hoog op de agenda van onderzoekers en beleidsmakers³. Een verrassend antwoord op deze uitdagingen blijkt te liggen in de fysieke leefomgeving. Steeds meer studies tonen aan dat groen in de stad, in de vorm van tuinen, parken en beplanting in en rond gebouwen, een positief effect heeft op welzijn, stressvermindering, herstel en sociale verbondenheid⁴. De integratie van natuur in stedelijke ontwerpen is daarmee geen luxe, maar een strategische stap richting een toekomstbestendige leefomgeving.
Architect Charlotte Ten Dijke en neuropsycholoog Ineke van der Ham vertellen ons meer over een onverwacht raakvlak tussen beide disciplines: de integratie van meer groen en de effecten daarvan op onze (mentale) gezondheid. Charlotte Ten Dijke is medeoprichter van TANGRAM, een architectenbureau uit Amsterdam dat zich bezighoudt met architectuur, landschap, stedelijke verdichting en duurzame gebiedsontwikkeling. Ineke van der Ham is verbonden aan de Universiteit Leiden en gespecialiseerd in ruimtelijk denken. Ze combineert fundamenteel neurocognitief en toegepast klinisch onderzoek en is eveneens hoogleraar technologische innovaties in de neuropsychologie. Wij gingen met beide deskundigen in gesprek over hun visie.
“In de hectische stedelijke context, waar de drukte vaak leidt tot stress, chaos en desoriëntatie, kan een doordacht ontworpen ruimte juist een rustpunt bieden”, legt Ten Dijke uit. “Niet alleen de gebouwen zelf, maar juist ook de ruimte daartussen speelt daarbij een cruciale rol. In een volle stad is leegte niet vanzelfsprekend, maar des te waardevoller: het zijn open plekken die ademruimte geven, richting bieden en rust scheppen. Een goed gebouw komt pas echt tot zijn recht als ook de tussenruimte betekenisvol is ontworpen.”
Het idee van betekenisvolle leegte heeft zijn oorsprong in de Japanse cultuur, waar het concept van ‘Má’ centraal staat. “Má brengt spanning in de materie en maakt de betekenis van het gebouw duidelijk”, gaat Ten Dijke verder. Deze gedachtegang is tevens de filosofie van TANGRAM. “Net zoals leegte in kunst of grafisch ontwerp belangrijk is voor balans en dynamiek, is dat ook in architectuur het geval.”

Rhapsody in West
Een treffend voorbeeld waarbij TANGRAM speelt met deze betekenisvolle ruimte is het project Rhapsody in West, dat zich naast de drukke A10 bevindt in Amsterdam. Wat ooit een braakliggend terrein was, is inmiddels getransformeerd tot een levendig en groen wooncomplex, dat inspeelt op stedelijke uitdagingen als geluidsoverlast, fijnstof, klimaatproblematiek, community building en sociale veiligheid.
Het ontwerp vertrekt nadrukkelijk vanuit de ruimte tussen de gebouwen. “Veel te vaak wordt er door gemeentes, stedenbouwkundigen en architecten vertrokken vanuit het gebouw zelf, omdat het financiële rendement daar direct zichtbaar is. Maar bij TANGRAM pleiten we ervoor om juist de tussenruimtes als uitgangspunt te nemen. Die ruimte bepaalt of een plek echt werkt voor mensen”, zegt Ten Dijke.
De verhoogde binnentuin van Rhapsody in West is zo’n belangrijke tussenruimte. Ze brengt bewoners samen, vormt een rustpunt in de drukke stad en creëert tegelijk een buffer tussen de privéwoningen en het publieke domein. Ook langs de randen van het complex zijn de tussenruimtes zorgvuldig ingevuld: plantenbakken, groene taluds en bomen zorgen daar voor een natuurlijke overgang naar de straat. Op de daken zijn groenzones aangelegd die bijdragen aan biodiversiteit, waterbuffering en verkoeling. In het hart van het project ligt bovendien de Kolenkitkas: een open buurtkas en ontmoetingsplek voor bewoners én mensen uit de wijk.
Ondanks de complexe locatie is Rhapsody in West een open en toegankelijke stadsoase geworden met een levendig karakter. Dat is mede te danken aan de bijzondere vormentaal van de gebouwen. De afgeronde volumes buigen het geluid van de snelweg af en zorgen voor een optimale ruimtelijke beleving, ondanks de dichte bebouwing. Die vormentaal is niet alleen functioneel, maar ook conceptueel hoogstaand. Van bovenaf lijken de gebouwen op een groepje muzieknoten. Muziek is dan ook bewust gekozen als verbindend en universeel thema in dit project. De naam ‘Rhapsody’ verwijst naar het muzikale begrip rhapsodie: een vrij vormgegeven muziekstuk, vaak emotioneel en expressief. Dat past goed bij het idee achter het project, een niet-traditioneel wooncomplex waarin ritme, beweging en ruimte samenkomen in een compositie.

Zuidoever
Een ander ontwerp van TANGRAM dat sterk inspeelt op het welzijn van bewoners is Zuidoever, een zorgcomplex voor ouderen met dementie in Amsterdam. Het uitgangspunt was om een leefomgeving te creëren waarin rust en oriëntatie centraal staan. In dat kader is Zuidoever een plek geworden die gebruikmaakt van beplanting om de levenskwaliteit van kwetsbare bewoners te verbeteren.
Het ontwerp wijkt bewust af van traditionele zorginstellingen, die vaak bestaan uit lange, rechte gangen met identieke deuren. “In veel zorginstellingen hebben bewoners geen herkenningspunten, wat hen extra vatbaar maakt voor desoriëntatie”, zegt Ten Dijke hierover. “In Zuidoever hebben we dit probleem aangepakt met een soort circulair ontwerp, waarbij de looplijnen altijd terugleiden naar een centrale binnentuin. Dat maakt navigatie intuïtiever én aangenamer.”
Groen speelt daarbij een hoofdrol. De grote binnentuin ligt centraal in het complex en is deels overkapt met een glazen kas, zodat bewoners ook bij slecht weer van de buitenruimte kunnen genieten. Vanuit deze ‘groene kern’ loopt de beplanting door in de rest van het gebouw en in de tussenruimtes. Tot op de verschillende verdiepingen zijn muren en balustrades rijkelijk beplant. Het ontwerp nodigt uit tot beweging en contact. “De planten ondersteunen — samen met het gebruik van kleur op strategische plekken — de oriëntatie: ze vormen herkenningspunten en helpen bewoners zich beter te verplaatsen”, vertelt Ten Dijke. “We wilden een leefomgeving creëren waarin binnen en buiten in elkaar overvloeien. Een plek die het hele jaar door uitnodigt tot actief en plezierig wonen.”
Andere designelementen ondersteunen die oriëntatie op een subtiele maar doeltreffende manier. Zo zijn er deuren zonder klink voor ruimtes waar bewoners niet mogen komen, en worden doorgangen die naar buiten leiden bewust minder opvallend vormgegeven. “Maar het gaat niet alleen om de weg vinden”, zegt Ten Dijke. “De aanwezigheid van beplanting en daglicht beïnvloedt ook het gemoed. Het gebouw nodigt uit tot spontaan contact en helpt zo om eenzaamheid te doorbreken. Je merkt gewoon dat mensen zich in zo’n open, groen gebouw beter voelen en gelukkiger zijn.”
Hoewel vaak wordt gedacht dat het bouwen van dergelijke zorgcomplexen gepaard gaat met hoge kosten, benadrukt Ten Dijke dat we de economische voordelen van dit soort groene ruimtes niet over het hoofd mogen zien. “Groen heeft veel economische waarde. Omdat de bewoners zich er meer op hun gemak voelen en beter in hun vel zitten, leidt dat tot een lagere zorgvraag en minder druk op het personeel. Zorgmedewerkers vallen eveneens minder snel uit omdat ze zich beter voelen en meer plezier in hun werk ervaren. Wanneer de omgeving een positieve invloed heeft op het welzijn van bewoners én medewerkers, is er uiteindelijk minder personeel nodig. En ook dat vertaalt zich in een besparing op zorgkosten.”


Wetenschappelijke ondersteuning
Wat TANGRAM met Zuidoever vanuit een ‘buikgevoel’ heeft ontworpen, vindt ook onderbouwing in de wetenschap, met name in de neuropsychologie. Prof. dr. Ineke van der Ham legt de nadruk op de impact van natuur op het brein. “We weten dat natuur een restauratief effect heeft op de hersenen. Zelfs het kijken naar een foto van een park verlaagt stress en verbetert cognitieve prestaties”, vertelt ze. “Verblijf in een groene omgeving verhoogt de aandachtsspanne, verlaagt stressniveaus en wekt meer positieve emoties op. Vooral voor mensen met cognitieve achteruitgang is dat geen luxe, maar een noodzaak.”
De manier waarop mensen zich oriënteren in een ruimte, is afhankelijk van twee cognitieve systemen: het egocentrische en het allocentrische systeem. “‘Egocentrisch’ betekent dat we onze positie ten opzichte van directe objecten gebruiken. ‘Allocentrisch’ vereist dat we een mentale kaart van de hele ruimte kunnen vormen. Bij dementie valt dat laatste systeem vaak als eerste weg. Mensen met dementie zien alles vanuit een first person-perspectief. Ze kunnen zich moeilijk oriënteren omdat ze de ruimtelijke context niet meer vasthouden.”
Daarom zijn herkenbare elementen van cruciaal belang. “Een opvallende rode plant bij de ingang, een herkenbare boom of een unieke vorm of kleur in het interieur … Dat soort ankerpunten maakt het verschil”, aldus van der Ham. “Zulke visuele bakens helpen bewoners om zich minder verloren te voelen, vergroten het gevoel van veiligheid en verkleinen de kans op verdwalen. Abstracte elementen zoals pijlen of symbooltjes werken daarentegen vaak niet: die vereisen cognitieve interpretatie, en dat vermogen verdwijnt bij dementie. Oriëntatie moet direct en zintuiglijk zijn, niet abstract. Structuur in het ontwerp kan dat perfect ondersteunen.”
Het ontwerp van Zuidoever is nauw afgestemd op de cognitieve processen van bewoners, waarbij visuele en ruimtelijke aanwijzingen het egocentrische systeem ondersteunen. “Het is essentieel om bewoners te leiden naar de plekken waar je ze wilt hebben”, benadrukt van der Ham. “Dat gebeurt via duidelijke zichtlijnen en strategisch geplaatste elementen die bewoners intuïtief helpen zich te oriënteren zonder dat ze een mentale plattegrond nodig hebben.”
“Mensen met dementie hebben de neiging om weg te lopen”, legt van der Ham verder uit. “Niet omdat ze willen ontsnappen, maar omdat een deur een functie heeft. Een klink is uitnodigend, die moet gebruikt worden.” Om dat te voorkomen, zijn de deuren naar niet-toegankelijke zones in Zuidoever ontworpen zonder klink of visueel weggewerkt in de omgeving. “De hele ingang zie je niet eens, daar loop je gewoon langs. Enkel de deuren die bewoners wél mogen gebruiken, trekken bewust de aandacht, bijvoorbeeld door kleur, vorm of lichtinval. Deze aanpak zorgt niet alleen voor veiligheid, maar geeft bewoners ook meer autonomie en rust.”
Universiteit Leiden onderzoekt binnen het project Zuidoever welke factoren bijdragen aan een positieve woon- en werkomgeving. Het gaat daarbij niet alleen om functionele aspecten, maar ook om beleving: voelen bewoners zich veilig, comfortabel en op hun gemak? Ervaren zorgmedewerkers rust, overzicht en werkplezier? In het kader van een stage stelde TANGRAM een plek beschikbaar voor een student van de afdeling Psychologie, die dit onderzoek naar ruimtelijke perceptie en het belang van groen verder uitwerkt. Ook andere gebouwen van het bureau worden daarbij doorgelicht op verschillende ‘zachte waarden’. Denk aan sfeer, verbondenheid, overzichtelijkheid, oriëntatie en zintuiglijke rust. Het zijn elementen die moeilijk meetbaar zijn, maar wel degelijk bepalend voor het dagelijks functioneren van bewoners én personeel.
“Dit is een nieuwe benadering die in de wetenschappelijke literatuur nog weinig aandacht heeft gekregen”, zegt van der Ham. “De verzamelde data kan bijdragen aan een breder begrip van hoe groen in de stedelijke omgeving niet alleen het welzijn van bewoners verbetert, maar ook de werkervaring en efficiëntie van zorginstellingen bevordert.”
Levenskwaliteit begint bij groen
In de toekomst zal de rol van groen in stedelijke omgevingen alleen maar belangrijker worden. Naarmate verstedelijking en vergrijzing toenemen, wordt het steeds crucialer om deze gebieden leefbaar te houden. Ten Dijke en van der Ham benadrukken dat het ontwerp van openbare ruimtes en gebouwen verder moet gaan dan het creëren van esthetisch aangename plekken. Groene ruimte is geen luxe meer, maar een absolute noodzaak.
“Steden worden voller, dat is wereldwijd het geval. Mensen gaan kleiner wonen, en dus is er minder ruimte voor groen. Dat moeten wij als ontwerpers oplossen”, zegt Ten Dijke. “We moeten af van het idee dat groen iets is dat achteraf wordt toegevoegd. Het moet een integraal onderdeel van het ontwerpproces zijn, vanaf de eerste schetsen.” Dit vraagt volgens haar om samenwerking tussen verschillende disciplines: architecten, landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen en psychologen.
Door kennis te bundelen, kunnen ontwerpen worden geoptimaliseerd op basis van zowel esthetische als neurologische principes. “Het mooie is dat onze disciplines elkaar versterken”, zegt van der Ham. “Charlotte brengt de ontwerpen tot leven, en ik help onderbouwen waarom ze werken. Samen kunnen we bouwen aan steden die niet alleen functioneel en duurzaam zijn, maar ook écht goed voor de mens.”
Van der Ham voegt toe: “We moeten beter nadenken over manieren om rust in onze omgeving te brengen. Hoe simpel is het om een boom of struik neer te zetten, en hoe belangrijk is dat voor onze mentale gezondheid?”
In hun individuele werk hebben zowel Ten Dijke als van der Ham een diepgaand begrip ontwikkeld van hoe groen, ruimte en welzijn hand in hand kunnen gaan in de stedelijke ontwikkeling van de toekomst. Hun inzichten komen samen in een toekomstvisie waarin steden niet langer gebouwd worden rond gebouwen, maar rond mensen en het groen dat hen goed doet.
Bronnen:
1. NOS (2022). Waarom het geboortecijfer almaar daalt en de wereldbevolking nog groeit.
2. CBS (2023). Bevolkingsteller Nederland; Statbel (2023). Vergrijzingsstatistieken België.
3. Rijksuniversiteit Groningen. Healthy Ageing-programma; RIVM & VU (2023). Verschillen tussen mannen en vrouwen in veroudering.
4. Natuur & Milieu (2024). Onderzoek Tekort aan Groen in Nederlandse steden; Rijksoverheid (2022). Vergroening van steden.
Tekst: Reine Driesen
Beeldmateriaal: TANGRAM, Shutterstock

